Wanneer is sprake van een levering van een goed?

Van een levering is sprake bij overdracht van de feitelijke macht om als eigenaar over een goed te beschikken. Hieronder wordt begrepen:
  • De overdracht van goederen ingevolge een overeenkomst (bijvoorbeeld koop en verkoop);
  • De overdracht van economische eigendom (bijvoorbeeld bij financial lease) mits daarbij de feitelijke macht om als eigenaar over het goed te beschikken wordt overgedragen of wordt bewerkstelligd dat zulke feitelijke macht op de afnemer overgaat;
  • De afgifte van een goed aan een huurkoper (huurkoop is een verhuur waarbij de eigendom overgaat na betaling van de laatste huurtermijn);
  • De afgifte van een goed bij ruil;
  • De oplevering van een nieuw gebouwde onroerende zaak door de opdrachtnemer;
  • Het beschikken over goederen voor andere dan bedrijfsdoeleinden, waardoor de goederen het bedrijfsvermogen verlaten. Bijvoorbeeld de kruidenier die voor eigen gebruik een pak melk uit zijn winkel neemt. De kruidenier wordt geacht het pak melk aan zichzelf te leveren. Bij deze onttrekking moet in beginsel BTW worden betaald over de actuele inkoopprijs.
  • Per 1 januari 2007 geldt ook de onttrekking van goederen aan het bedrijfsvermogen voor bijvoorbeeld privé-doeleinden van de ondernemer zelf of van werknemers, of om de goederen om niet (gratis dus) te verstrekken als de levering van een goed, indien voor dat goed volledig of gedeeltelijk recht op aftrek is ontstaan.
  • De onttrekking van een goed dat voor bedrijfsdoeleinden wordt gebruikt als geschenk van geringe waarde (ongeveer € 15,- exclusief BTW) of als monster, wordt daarentegen niet als de levering van een goed aangemerkt. Zulke onttrekkingen zijn dus niet belast voor de BTW, ook niet als voor dat goed volledig of gedeeltelijk recht op aftrek is ontstaan.
  • De interne levering. Deze levering vindt plaats op het moment dat een (deels) vrijgestelde ondernemer een nieuwe onroerende zaak in gebruik neemt die hij ofwel in eigen beheer heeft vervaardigd ofwel door een derde heeft laten vervaardigen. In dat geval wordt aangenomen dat een dergelijke ondernemer een levering aan zichzelf verricht. De ondernemer moet dan BTW betalen over de aanschaffingskosten.
Steeds geldt dat alleen BTW verschuldigd is, wanneer de levering tegen een vergoeding plaats vindt. Er moet aldus sprake zijn van een rechtstreeks verband tussen de het geleverde goed en de ontvangen vergoeding. Zoals hierboven uitgelegd is dat slechts anders voor de goederen die om niet worden geleverd of die aan het bedrijfsvermogen worden onttrokken.
Word pro

Pro-abonnees downloaden gratis het Ebook met 372 vragen en antwoorden over BTW.