Volgens welk model moet de jaarrekening worden ingericht?

In de wet is een zogeheten Besluit Modellen Jaarrekening opgenomen. Dit besluit bevat een aantal inrichtingsmodellen voor de balans en de winst-en-verliesrekening. In principe kan elke organisatie vrij kiezen uit de inrichtingsmodellen, maar in werkelijkheid is deze keuzevrijheid toch beperkt. Bij de keuze voor de jaarrekeningmodellen moet een organisatie sterk rekening houden met het inzichtprincipe. Het belangrijkste is namelijk dat de gebruiker van de jaarrekening goed inzicht krijgt in het reilen en zeilen van de organisatie en daarop moet de keuze voor een jaarrekeningmodel zijn afgestemd.
Er zijn vier modellen voor de balans. De vier modellen voor de balans hebben de aanduidingen A tot en met D. Onderling verschillen deze vooral in uitgebreidheid van de balans oftewel het aantal opgenomen posten. In principe is Model A het meest uitgebreid, Model B het meest overzichtelijk, Model C het meest compact en informatief en Model D het minst uitgebreid. Hoewel het model in principe vrij gekozen mag worden, is Model B een gangbare methode die normaliter in scontrovorm wordt uitgewerkt, horizontaal, met aan de linkerkant de bezittingen (debetzijde) en aan de rechterkant de schulden en het eigen vermogen (creditzijde). Model B voor de balans wordt in de praktijk vanwege de overzichtelijkheid het meest gebruikt.
Modellen voor de balans en alle andere modellen zijn te vinden in het Besluit Modellen Jaarrekening
Word pro

Pro-abonnees downloaden gratis het Ebook met 208 vragen en antwoorden over Jaarrekening.