Kent de levensloopregeling ook overgangsrecht?

Als een medewerker op 31 december 2011 een levenslooptegoed van € 3000 of meer heeft, mag hij tot een met 31 december 2021 levenslooptegoed blijven opbouwen (maximaal 12% van het jaarlijks loon). Per 2022 vervalt de levensloopregeling definitief. De deelnemer mag het tegoed opnemen ongeacht het doel, dus niet alleen voor een periode van onbetaald verlof. Tot 2016 werd 20% van het per 31 december 2011 bestaande totale, en mits in een keer opgenomen saldo vrijgesteld, dus bij opname wordt 80% belast (voor alle loonheffingen). IJkpunt hiervoor is het saldo dat er op 31 december 2013 stond
Nam een medewerker zijn hele levenslooptegoed in 2015 nog in één keer op, dan telde 80% van het tegoed dat de medewerker had op 31 december 2013 mee voor de loonheffingen. Dat betekende dat de medewerker 20% van het levensloopsaldo dat hij eind 2013 had, onbelast kon ontvangen. Het deel van het levenslooptegoed dat eventueel hoger is dan het saldo van eind 2013 is voor 100% belast. De 20% vrijstelling gold niet als de medewerker slechts een deel van zijn levenslooptegoed opnam. Door een volledige opname stopt de betreffende medewerker met zijn deelname aan de levensloopregeling en kan hij dus niet meer inleggen op de levensloopregeling.
Word pro

Pro-abonnees downloaden gratis het Ebook met 255 vragen en antwoorden over Loonheffingen.