Welke kosten mag de werkgever in mindering brengen op de transitievergoeding?

Dit zijn:
  1. Transitiekosten. Hierbij gaat om kosten die worden gemaakt voor activiteiten en inspanningen bij (dreigend) ontslag, met het doel de werknemer zo snel mogelijk aan nieuw werk te helpen. Denk aan scholingskosten, outplacementkosten of kosten voor een verlengde opzegtermijn.
  2. Inzetbaarheidskosten. Hierbij gaat het om de externe kosten die de werkgever maakt om de werknemer tijdens het dienstverband te versterken in een brede inzetbaarheid op de arbeidsmarkt. Dit mogen geen kosten zijn die zijn besteed aan verbeteren van de inzetbaarheid binnen de  organisatie. Onder de inzetbaarheidskosten vallen wel cursussen die gericht zijn op persoonlijke ontwikkeling of niet-werkgerelateerde (taal)cursussen. Deze kosten mogen uiterlijk vijf jaar vóór het einde van het dienstverband gemaakt zijn, tenzij de werkgever en de werknemer schriftelijk een andere periode overeenkomen.
Er moet vooraf met de werknemer schriftelijk zijn overeenkomen dat de kosten later met een eventuele transitievergoeding mogen worden verrekend. Deze schriftelijke overeenkomst moet in het personeelsdossier worden opgenomen. Het instemmingsvereiste van de werknemer vervalt als over de kosten afspraken zijn gemaakt tussen werkgevers- en werknemersverenigingen (bijvoorbeeld in de cao). Dit is ook het geval als de werkgever hierover afspraken heeft gemaakt met de OR.
Word pro

Pro-abonnees downloaden gratis het Ebook met 143 vragen en antwoorden over Ontslagvergoedingen.