Hoe berekent u de waarde van (bovenwettelijke) vakantiedagen?

De waarde van de vakantierechten die u wilt laten uitbetalen kunt u berekenen op basis van het actuele bruto uurloon. Voorbeeld: Op grond van de wet heeft een werknemer recht op minimaal 4 x de overeengekomen arbeidsduur per week aan vakantiedagen. Stel dat uw werknemer 36 uur per week werkt, heeft hij dus recht op 4 x 36 uur = 144 uur, dus 20 vakantiedagen. Als deze werknemer 25 vakantiedagen van zijn werkgever krijgt, vormen 5 dagen hiervan dus bovenwettelijke vakantiedagen. Uw werknemer heeft in voorgaande kalenderjaren zijn vakantie-uren niet geheel opgenomen en hij verzoekt zijn werkgever om deze 5 vakantiedagen uit te betalen. Hij werkt fulltime en verdient momenteel bruto € 2.482 per maand. Uitbetaling van vakantie-uren vind plaats tegen het actueel geldende uurloon. We gaan uit van 260 loondagen in het jaar, dat is gemiddeld 156 betaalde uren in de maand. De werknemer verkoopt 5 x 7,2 uur = 36 uur. Zijn uurloon is € 2.482 : 156 uren = € 15,91 bruto. De verkoop van de vakantiedagen levert uw werknemer dus 36 x €15,91= € 572,76 bruto op.
Tip: U kunt het maandsalaris ook met drie vermenigvuldigen en dan delen door 13 weken. Dan hebt u het salaris per week. Als u dit bedrag deelt door 5 dan hebt u het bedrag per dag. Als u dat deelt door 7,2 uur per dag dan heeft u ook het uurloon.
Word pro

Pro-abonnees downloaden gratis het Ebook met 243 vragen en antwoorden over Verlofregelingen.