Welke regels gelden er onder de wet voor de nieuwe cao’s voor ambtenaren?

De volgende wetten worden van toepassing:
  1. Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst (Wet op de cao);
  2. Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten (Wet AVV);
  3. Wet op de loonvorming.
In het kort betekent dat het volgende.
  • Een collectieve arbeidsovereenkomst (cao) is een schriftelijke overeenkomst waarin afspraken over arbeidsvoorwaarden zijn vastgelegd. Bijvoorbeeld over loon, toeslagen, betaling van overwerk, werktijden, proeftijd, opzegtermijn en pensioen. Ook zaken als scholing, kinderopvang en vervroegd pensioen kunnen in een cao worden geregeld. Een cao wordt afgesloten tussen (verenigingen van) werkgevers en vakbonden.
  • Het cao-recht kent het beginsel van contractsvrijheid. Zo kan iedere organisatie (die aan de wettelijke voorwaarden voldoet) zelf bepalen of en met wie cao-onderhandelingen worden gevoerd en met wie een cao wordt afgesloten.
  • In beginsel bepalen cao-partijen zelf het tijdstip van inwerkingtreden van de cao. Als er geen afspraken over inwerkingtreding zijn gemaakt, vangt de cao aan met ingang van de vijftiende dag na het aangaan van de cao.
  • Een cao kan echter pas in werking treden als deze is aangemeld bij de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). Pas met ingang van de dag nadat de minister van SZW een kennisgeving van ontvangst aan de cao-partijen heeft gezonden, kan de cao in werking treden (artikel 4 van de Wet op de loonvorming).
  • Cao-partijen kunnen onderling afspreken hoe lang de looptijd van de cao zal zijn, met een maximum van vijf jaar. Wanneer geen looptijd is afgesproken, geldt een looptijd van één jaar. Een cao kan steeds stilzwijgend worden verlengd.
  • Werkgevers die gebonden zijn aan een cao, zijn verplicht om de cao ook toe te passen op werknemers die niet gebonden zijn aan de cao (bijvoorbeeld omdat zij geen vakbondslid zijn of lid zijn van een vakbond die geen cao-partij is). Dit geldt volgens de wet, tenzij in de cao anders is bepaald.
  • Afspraken in individuele arbeidsovereenkomsten die in strijd zijn met de cao zijn nietig. Dat betekent dat die individuele afspraken niet gelden, maar dat in plaats daarvan de bepalingen van de cao gelden.
  • De minister van SZW kan bepalingen van een cao die voor een belangrijke meerderheid van de in een bedrijf(stak) werkzame personen gelden, algemeen verbindend verklaren. Dit doet hij op grond van de Wet AVV en alleen op verzoek van een of meer cao-partijen. Als 60% van de werknemers al onder de cao valt, is aan het meerderheidsvereiste voldaan. Als de minister van SZW een besluit tot algemeen verbindendverklaring heeft genomen, moeten alle werkgevers die onder de werkingssfeer van de cao vallen, de cao toepassen op alle betrokken werknemers.
Word pro

Pro-abonnees downloaden gratis het Ebook met 37 vragen en antwoorden over Rechtspositie ambtenaren (Wnra).