Op welke heffingskortingen hebben werknemers recht die niet in Nederland wonen?

Per 1 januari 2019 hebben werknemers die niet in Nederland wonen geen recht meer op het belastingdeel van de heffingskortingen. Gevolg is dat de inhouding op het brutoloon van de werknemer hoger is en het nettoloon soms aanzienlijk lager is in vergelijking met het nettoloon van een Nederlandse werknemer met hetzelfde brutoloon. De werknemer houdt wel recht op het premiedeel van de heffingskortingen, als deze sociaal verzekerd is in Nederland.

Een inwoner van de EU/EER, Zwitserland of de BES eilanden heeft nog wel recht op de arbeidskorting, die gebaseerd is op het (wereld)inkomen. Deze arbeidskorting kan de werkgever bij de loonheffing meenemen. De werknemer uit genoemde landenkring die 90% of meer van zijn inkomen uit Nederland geniet, heeft daarnaast recht op het belastingdeel van de algemene heffingskorting. Deze moet de werknemer geldend maken via een in te dienen aangifte inkomstenbelasting. Onder strikte voorwaarden kan de werknemer een voorlopige teruggaaf aanvragen. Naast de aangifte inkomstenbelasting heeft de werknemer daarvoor een inkomensverklaring uit zijn woonland nodig.

Voor een in België wonende werknemer geldt een ruimere regeling. Die werknemer kan via de aangifte inkomstenbelasting de algemene heffingskorting ook te gelde maken als deze minder dan 90% van het inkomen uit Nederland ontvangt.
Word pro

Pro-abonnees downloaden gratis het Ebook met 170 vragen en antwoorden over Arbeidsmigratie.