Bestaan er wettelijke voorschriften voor warmte of kou op de werkplek?

De wetswijziging van 1 januari 2007 heeft ertoe geleid dat de wet geen eisen meer stelt aan de behaaglijkheid van het binnenklimaat. De wet beperkt zich tot de eis dat de temperatuur niet schadelijk mag zijn voor de gezondheid (artikel 6.1 van het Arbobesluit). Toch zijn er wel vuistregels, maar een werkgever is niet verplicht om zich eraan te houden. Voor hoge temperaturen zijn dat:
  • Maximaal 30 graden bij zittend kantoorwerk;
  • Maximaal 28 graden bij licht lichamelijk werk;
  • Maximaal 26 graden en een voelbare luchtstroom bij intensief werk, maximaal 25 graden zonder voelbare luchtstroom;
  • Maximaal 25 graden en een voelbare luchtstroom bij zeer intensief werk, maximaal 23 graden zonder voelbare luchtstroom.
Dreigt de gezondheid wel te worden aangetast, dan moet de werkgever persoonlijke beschermingsmiddelen(PBM) ter beschikking stellen. Als die niet helpen, moet hij de duur van de arbeid beperken of zorgen dat werknemers regelmatig afwisselen tussen de (onvoldoende beschermende) werkplek en een ruimte waarin geen schade aan de gezondheid kan ontstaan. Ook de ondernemingsraad (OR) kan voorstellen doen (tropenrooster of inlassen extra pauzes) als de raad signalen krijgt van de achterban dat het te warm of koud is op de werkplek.
Word pro

Pro-abonnees downloaden gratis het Ebook met 92 vragen en antwoorden over ARBO: Gezondheid.