Wat wordt bedoeld met de matigingsgronden in het boetestelsel van de Arbowet?

De zogenoemde matigingsgronden kunnen ervoor zorgen dat een bestuurlijke boete voor een overtreding van de Arbowet wordt verlaagd. De systematiek houdt in dat drie inspanningen (matigingsgronden) tot een lagere boete kunnen leiden. Als het een werkgever lukt om aan te tonen dat hij één van de inspanningen heeft verricht, kan dit de boete voor de overtreding van de Arbowet met een kwart verlagen. Er is  geen verplichte volgorde, voor elke grond waar de werkgever aan voldoet, geldt een verlaging van 25% (hij kan de boete dus met 100% reduceren):
  • Als de risico’s van de concrete werkzaamheden voldoende zijn geïnventariseerd (in een RI&E) en een veilige werkwijze is ontwikkeld die voldoet aan de vereisten van de Arbowet (25%);
  • Als de nodige randvoorwaarden – zoals het ter beschikking stellen van persoonlijke beschermingsmiddelen – zijn gecreëerd voor het toepassen van een veilige werkwijze (25%);
  • Als er adequate instructies zijn gegeven (25%);
  • Als er adequaat toezicht is gehouden (25%).
Deze opsomming is niet limitatief: in de Algemene wet bestuursrecht is geregeld dat de boete ook te verlagen is vanwege feiten in het specifieke geval. Daarnaast zijn ook verhogingen mogelijk. Zo wordt het boetenormbedrag – er geldt per type overtreding een boetenorm – vermenigvuldigd met vijf als de overtreding tot een dodelijk bedrijfsongeval heeft geleid.
Word pro

Pro-abonnees downloaden gratis het Ebook met 269 vragen en antwoorden over ARBO: Wet- en regelgeving.