Wanneer is informatie-uitwisseling tussen concurrenten in strijd met het mededingingsrecht?

Het Hof van Justitie van de Europese Unie oordeelde in 2009 dat één mededeling van één partij tijdens een eenmalige bijeenkomst met concurrenten voldoende kan zijn om in strijd met het mededingingsrecht te handelen indien deze marktpartijen vervolgens parallel marktgedrag vertonen. Daarenboven oordeelde het Hof dat ook de enkele ontvangst van één e-mail voldoende kan zijn om (toegestaan) parallel gedrag te maken tot verboden afstemming van marktgedrag. Voorwaarde is wel dat die e-mail daadwerkelijk is ontvangen en gelezen door de betrokken deelnemers.
Artikel 6 Mededingingswet en artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie verbieden (i) overeenkomsten tussen ondernemingen, (ii) besluiten van ondernemersverenigingen en (iii) onderling afgestemde feitelijke gedragingen van ondernemingen, die ertoe strekken of ten gevolge hebben dat de mededinging op de relevante markt of een deel daarvan wordt verhinderd, beperkt of vervalst.
Informatie-uitwisseling niet per definitie verboden, het kan zelfs veel efficiëntieverbeteringen opleveren bij een samenwerking op het gebied van gezamenlijke productie of gezamenlijk onderzoek, bijvoorbeeld. Uitwisseling van informatie kan echter ook tot een beperking van de concurrentie leiden. Uitwisseling van informatie kan bijvoorbeeld een onderling afgestemde feitelijke gedraging opleveren, indien de strategische onzekerheid op de markt erdoor wordt verminderd en een feitelijke samenwerking of afstemming van marktgedrag aldus in de hand wordt gewerkt (dat wil zeggen als de uitgewisselde gegevens van strategisch belang zijn – zoals prijzen, klanten, hoeveelheden et cetera).
Word pro

Pro-abonnees downloaden gratis het Ebook met 163 vragen en antwoorden over Mededinging.