Wat is de rol van de OR na surseance en / of faillissement?

Bij het aanvragen van surseance (uitstel) van betaling of van een faillissement heeft de OR geen advies- of instemmingsrecht. De raad heeft echter wel adviesrecht bij wat er daarna met de onderneming gebeurt. Tijdens de surseance krijgt een bewindvoerder de zeggenschap over de organisatie. Na het uitspreken van het faillissement is dat de curator. Als zij besluiten willen nemen waarbij de OR volgens artikel 25, lid 1 WOR adviesrecht heeft, moeten zij hierover eerst advies vragen aan de OR. Denk hierbij aan de verkoop van (delen van) de organisatie, het aantrekken van een belangrijk krediet of het beëindigen van bedrijfsactiviteiten.
De curator zal bepalen binnen welke termijn de OR zijn advies mag uitbrengen. Deze termijn is minimaal drie dagen. Het beroepsrecht (artikel 25, lid 6 WOR) is in dit geval echter niet van toepassing. Als de curator het OR-advies niet meeneemt in zijn definitieve besluit, hoeft hij dus niet een maand te wachten met de uitvoering van zijn besluit.
Bij een faillissement doet de OR er verstandig aan om duidelijke afspraken te maken met de curator over de procedures en gevolgen voor de achterban. Is de OR het niet eens met de faillissementsaanvraag, dan kan de OR als belanghebbende verzet aantekenen tegen het faillissement, bijvoorbeeld als de OR kan aantonen dat de organisatie niet is opgehouden om te betalen of wel degelijk in staat is om aan zijn financiële verplichtingen te voldoen. De OR moet dit verzet dan binnen 8 dagen na het uitspreken van het faillissement aangetekend hebben verstuurd.
Word pro

Pro-abonnees downloaden gratis het Ebook met 351 vragen en antwoorden over Ondernemingsraad.