Op wie rust de bewijslast voor interne aansprakelijkheid?

De hoofdregel is dat de vennootschap zal moeten stellen op grond van welke concrete omstandigheden de bestuurder een ernstig verwijt kan worden gemaakt en deze omstandigheden zal moeten bewijzen. Er kan echter ten nadele van de bestuurder een omkering van de bewijslast plaatsvinden. De Hoge Raad heeft bepaald dat bij schending van statutaire goedkeuringsbepalingen door het bestuur aansprakelijkheid van de bestuurder in beginsel wordt gevestigd en is het vervolgens aan de bestuurder om omstandigheden aan te voeren waaruit blijkt dat geen sprake is van een ernstig verwijt onder de gegeven omstandigheden.  Een voorbeeld hiervan is een bestuurder die zonder toestemming een rechtshandeling aangaat waarvoor hij volgens de statuten voorafgaande toestemming van de algemene vergadering van aandeelhouders nodig heeft.