Kan de aandeelhouder meer of minder storten dan de nominale waarde van de aan hem uitgegeven aandelen?

Dat is beide mogelijk. Voor de B.V. bestaat sinds de inwerkingtreding op 1 oktober 2012 van de wet Flex-BV geen stortingsplicht meer: tussen de B.V. en de aandeelhouder kan worden overeengekomen dat het gehele of een gedeelte van het nominale bedrag op een later moment wordt opgevraagd en gestort en bovendien kan de nominale waarde van alle aandelen in een B.V. nu zijn beperkt tot één eurocent. Voor de N.V. geldt dat kan worden bedongen dat de aandelen bij uitgifte kunnen worden genomen, waarbij maximaal 75% van de nominale waarde pas hoeft te worden gestort (geheel of gedeeltelijk) zodra de N.V. het heeft opgevraagd. Het nog te storten deel wordt ook wel ‘obligo’ genoemd. Voor beroepsemittenten geldt een specifieke uitzondering op de hoofdregel dat aandelen moeten worden genomen tegen ten minste de nominale waarde: de vennootschap kan aan hen een maximale korting van 6% van de nominale waarde geven (minimale storting van 94% van nominale waarde). In dit geval spreekt met van ‘disagio’.
Word pro

Pro-abonnees downloaden gratis het Ebook met 223 vragen en antwoorden over Fusies & Overnames.