Hoe ziet de vrije geldstroom er in rekenkundig opzicht uit?

Als startpunt maken wij gebruik van de operationele winst, dat is de winst voor rente en belasting. Op deze operationele winst wordt eerst de te betalen vennootschapsbelasting over de operationele winst in mindering gebracht. Let wel, het gaat hier nadrukkelijk over de vennootschapsbelasting die is verschuldigd over de operationele winst. Het belastingeffect, dat ontstaat doordat rente gezien wordt als een fiscale last, wordt hier niet meegenomen.
Zo ontstaat het zogenaamde ‘netto operationele resultaat’. Vervolgens worden nu alle afschrijvingen bij dat netto operationele resultaat opgeteld (afschrijvingen zijn immers kosten die - op het daaruit eventueel vloeiende belastingvoordeel na - geen geldstroom veroorzaken). Hetzelfde geldt voor de netto dotatie (toevoeging) aan de voorzieningen. Vervolgens worden alle investeringen in mindering gebracht. Het gaat hier om alle investeringen dus ook de investeringen in het netto werkkapitaal (voorraden plus debiteuren minus crediteuren) van de onderneming. Als laatste kunnen eventuele bedragen, die zijn verkregen uit desinvesteringen, worden opgeteld. Het geheel ziet er dan als volgt uit:
Operationeel resultaat (winst voor rente en belasting)
Minus: de over dit operationeel resultaat te betalen vennootschapsbelasting
= netto operationeel resultaat
Plus: afschrijvingen/amortisatie
Plus: mutatie in de voorzieningen
Minus: investeringen (inclusief investeringen in netto-werkkapitaal)
Plus: ontvangsten uit desinvesteringen
= Vrije geldstroom.
Word pro

Pro-abonnees downloaden gratis het Ebook met 193 vragen en antwoorden over Waardebepaling bedrijven.