Hoe zit het met de mobiele telefoon?

Een mobiele telefoon van de zaak is in principe niet belast. Dat geldt voor zowel het apparaat als de abonnements- en gebruikskosten. De Belastingdienst maakt niet onderscheid tussen zakelijk en privégebruik. In plaats daarvan geldt het zogeheten noodzakelijkheidscriterium. Het noodzakelijkheidscriterium houdt in dat de werkgever zelf beoordeelt of een medewerker een mobiele telefoon nodig heeft om zijn werk naar behoren te kunnen doen. Is dat volgens de werkgever het geval, en staat de telefoon en/of -abonnement op naam van de werkgever, dan mag de telefoon onbelast worden verstrekt. Enkel het ter beschikking stellen van de mobiele telefoon of -abonnement kan binnen de werkkostenregeling belastingvrij, het vergoeden of verstrekken van een mobiele telefoon of -abonnement telt wel mee voor het forfait.
Een voorwaarde bij het noodzakelijkheidscriterium is dat de werkgever de kosten betaalt. Deze mogen niet worden doorberekend aan de medewerker. Wel mag er een eigen bijdrage worden gevraagd als een medewerker kiest voor een duurder merk of model dan noodzakelijk is. De telefoon blijft daarbij eigendom van het bedrijf. De medewerker moet het toestel teruggeven of de restwaarde betalen, als hij hem niet meer voor zijn werk nodig heeft. Dat is mogelijk bij beëindiging van het dienstverband, maar ook als hij een nieuwe functie krijgt binnen het bedrijf. De restwaarde is de waarde in het economische verkeer van de telefoon op het moment van uitdiensttreding. Deze kan bijvoorbeeld via veilingsites worden bepaald.
Word pro

Pro-abonnees downloaden gratis het Ebook met 98 vragen en antwoorden over Special Werkkostenregeling.